Het Grafmonument

In de Brederodekapel staat het uit Avender kalksteen en hardsteen opgebouwde grafmonument van Reinoud III van Brederode (overleden in 1556) en Philippote van der Marck (overleden in 1536). Dit monument is tussen 1540 en 1556 vervaardigd in opdracht van Reinoud III. Het monument wordt toegeschreven aan de beeldhouwer Colijn de Nole uit Utrecht, die ook de schoorsteen voor het stadhuis in Kampen maakte. Deze schoorsteen vertoont een sterke verwantschap met dit grafmonument. Het monument bestaat uit twee verdiepingen en is geplaatst boven de grafkelder van de familie Van Brederode. Als laatste is hierin begraven Wolfert van Brederode, overleden in 1679, de laatste wettige mannelijke nakomeling. Direct op de grond ligt een zwarte hardstenen plaat, waarop een transi macabre (het vergane lijk – de vergankelijkheid van het leven) rust op een gevlochten doodsmat. Op de hoeken staan vier pijlers, versierd met kandelabermotieven. Hiertussen zijn houten zuiltjes geplaatst, die de tweede zwarte, hardstenen dekplaat dragen. De oorspronkelijke stenen kolommetjes waren verdwenen. Enkele werden echter teruggevonden en konden bij de restauratie in de jaren vijftig als model dienen voor nieuwe van hout.
Hierop liggen de uit Baumberger (een fijne kalkzandsteen) vervaardigde ‘gisants’ die de overledenen afbeelden. Reinoud III en zijn echtgenote zijn hier afgebeeld in soepel vallende lange gewaden en met de handen gevouwen in de schoot. Philippote ligt links van haar echtgenoot. Beide liggen zo dat ze op de jongste dag, bij de herrijzenis, naar het oosten kijken. Hun hoofden rusten op kussens. Aan hoofd- en voeteneinde staan gevleugelde engelen met brandende toortsen.
Op de voetstukken zijn grotesken en het wapen van Van Brederode en Van der Marck aangebracht. Op de vier hoeken van de dekplaat zitten gevleugelde putti met omgekeerde gedoofde fakkels. De putti dragen aan de hoofdeinden de wapens van vaders kant (Van Brederode bij Reinoud en Van der Marck bij Phillippote) en aan het voeteneinde de wapens van moeders kant (Van Borselen bij Reinoud en Van Croy bij Phillippote).

De beelden zullen oorspronkelijk gepolychromeerd geweest zijn in kleuren die de voorstelling zo getrouw mogelijk hebben weergegeven. Een voorlopig onderzoek geeft in ieder geval de kleuren geel, vermiljoen rood, blauw, wit en zwart aan.

De baldakijn uit het derde kwart van de zeventiende eeuw wordt regelmatig toegeschreven aan de architect Jacob van Campen. In het boek over Johan Wolfert van Brederode, in 1999 uitgegeven ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de historische vereniging ‘Het land van Brederode’ maken de bouwhistorici P.F. Vlaardingerbroek en B. Olde Meierink aannemelijk dat het baldakijn inderdaad aan Van Campen toegeschreven kan worden.Uit een brief van Constantijn Huygens, secretaris van de Oranjes, waarin hij zich beklaagt over de voortgang van het werk aan de Oranjezaal, haalt hij Van Campen aan die op zijn beurt weer klaagt over andere opdrachtgevers, waaronder Johan Wolfert van Brederode. Uit de brief blijkt dat van Campen verscheidene werken heeft gedaan voor Johan Wolfert. Volgens Vlaardingerbroek en Olde Meierink zijn in Vianen mogelijk de pomp uit 1648, de Hofpoort, de zonnewijzer en de baldakijn over het zestiende-eeuwse grafmonument van Reinout III aan Van Campen toe te schrijven.

De baldakijn heeft een rechthoekig grondvlak met op de hoeken vierkante kolommen volgens de Ionische orde. Aan de lange zijden zijn twee soubasementen geplaatst waarop twee zuilen volgens de Ionische orde. Op deze kolommen en zuilen rust de overhuiving die bestaat uit een omlopende kroonlijst en twee loodrecht op elkaar staande kappen in een zadelvorm. De kappen eindigen in frontons. Onder de frontons staan de kolommen en zuilen. De kroonlijst is gedetailleerd volgens het traktaat van Scamozzi: lÏdeadella Architettura Universale, waarbij de profilering van de deuromlijsting als uitgangspunt is genomen. De tandlijst is daarbij vervangen door een platte band en de verhoudingen van het baldakijn wijken iets af van de Ionische orde. Deze architectonische kenmerken maken het samen met de brief van Huygens aannemelijk de baldakijn aan Van Campen toe te schrijven. Het feit dat de Van Brederodes de hofarchitect inschakelden voor een prestige-verhogend element als een baldakijn past goed in het beeld dat we van hen hebben, kennelijk behoorden ze tot de hoogste kringen van het land.